Het hoge duin en andere zaken

22 mei 2019 - Springbok, Zuid-Afrika

Woensdag 15 mei om half 6 (!!!!) op, zodat we om half 7 naar een hoog duin 45 km verder konden rijden om de zon op te zien komen. De bus mocht niet eerder dan half 7 (een uur voor zonsopkomst) starten en rijden. Regel van het kamp.

Na het opwandelen en weer neerwandelen van het duin stond Kasoepi naast de bus eieren en spek en tomaten te bakken. We konden ontbijten. Het duin was een toeristische attractie, en wij ook. We werden zeer regelmatig gefotografeerd. Na deze belevenis werden we nog met een 4-wheeldrive vervoerd het duingebied in, waar we ons duinbeklimmend of anderszins konden vermaken. Ik liep van het meest gebruikte pad af, beklom een duintje, waarop ik lekker kon gaan zitten mijmeren.

Het was allemaal een leuke afwisseling van de gebruikelijke invulling van onze dagen. Maar we moesten weer door. Het zou een lange busdag worden met als optie de laatste 20 km te fietsen. Eerst op weg naar de (late) lunch. Nog steeds door de droge zanderige woestijn. Er was een boompje langs de weg, met een beetje schaduw. We maakten en aten de lunch. En toen.....startte de truck niet. Terwijl wij vol spanning in de truck wachtten zagen we de voorkant met fietsen langzaam zakken. We gingen naar buiten. Grant (=Kasoepi) was met gereedschappen bezig. Het mocht niet baten. Soms mochten wij helpen. Dan moesten we de truck heen en weer duwen. Zo goed en zo kwaad als dat ging. En ook dat mocht niet baten. Er stopte een auto (in de woestijn, dus heel weinig verkeer). Mensen uit Kaapstad. De auto trok, wij duwden. Het mocht niet baten. De truck zou niet starten. Kasoepi zocht telefonisch een electromonteur, die even in de avond de woestijn in wou rijden. Kasoepi belde rond en vond iemand. Deze persoon was een mobiele PechOnderwegger, ongeveer 2 uur rijden van ons vewijderd. 

Wij moesten kamp opslaan naast de weg. Het diner, dat altijd door Grant, met hulp van Moses, wordt bereid, hebben we dit keer zelf klaargemaakt. 

De electromonteur kwam, sleutelde en de truck startte. Ik lag inmiddels in mijn tent, maar applaudiseerde en joelde mee: morgen konden we weer rijden, de transfer zou nu wel 80 km meer worden.

Op 16 mei kwamen we uiteindelijk in Aus aan. ‘n Gehucht, maar met stationnetje en een hotel-restaurant, genaamd Bahnhoff. Pascal had daar al laten weten dat we kwamen en dat we klaar waren voor cappuccino’s en cheesecake. Genieten. Vlak buiten Aus was een groot complex met huisjes en een camping. Daar bleek een groep ons voor te zijn geweest: er was geen plaats meer op het kampeerterrein. Pascal kreeg een alternatief aangeboden: er was een huis, 7 km verder over een redelijk onbegaanbaar pad, dat we die nacht konden gebruiken. 10 slaapplaatsen, 2 wc’s (septic), 2 douches, een keuken en genoeg ruimte rondom om tenten op te zetten. Ik was zo stom om een bed binnen te kiezen. Voordeel: hoefde ik die superzware tent niet op te zetten en later af te breken en op te rollen. In de tentzak krijgen lukt sowieso niet in je eentje. Dus: ik vond dat er een goede reden was om een extra nacht binnen te slapen. Was dus achteraf geen goed idee. Benauwd in de kamer, ik ging vroeg naar bed, maar mijn bed lag pal naast de gezellige keukentafel en het licht van de keuken scheen recht in mijn bed. Verder sliepen mijn twee kamergenoten niet geluidloos. En de volgende dag was de mogelijkheid om over asfalt (holladijee, weer op mijn eigen fiets!!!) 129 km naar Lüderitz te fietsen.

Ik was inderdaad hartstikke moe, de volgende dag. In het begin had ik het lef niet te zeggen dat ik heel slecht geslapen had. Dat kwam pas later. Maar wat wel gebeurde was dat ik verschrikkelijk genoot van de weg naar Lüderitz. Wát ‘n landschap!! Wát is Namibië toch verschrikkelijk mooi. De eerste 40 km, waarvan de eerste 10 steil naar beneden gingen, fietste ik met Margreet. We genoten beiden heel erg van de rust en het mooie van Namibië. De volgende 30 reden we weer samen, maar ik ging aan het eind minder snel dan zij. Daarom besloot zij de volgende 25 km met Erik en Simone te gaan en ik wilde liever alleen, lekker genieten en in mijn eigen tempo rijden. Het was héérlijk: ik kon luidkeels zingen, zonder wie dan ook te storen. Van te voren had ik aangekondigd dat ik niet de laatste km (ongeveer 30) zou fietsen, maar ik genoot zo dat ik gewoon doorging. En dus tegen de 130km fietste die dag!!

Inmiddels weet ik het zeker: Namibië is het mooiste land dat ik ooit gezien heb. Een en al woestijn, maar de woestijn heeft heel erg veel prachtige gezichten. Tafelbergen in de verte, tafelbergen langszij, zand, rotsen (rond en hoekig, groot en klein), de mooiste kleuren bij elkaar: donkerrood, lichtrood, rose, zwart, grijs, geel. Soms ineens bushes, soms ergens in de vlakke verte een eenzame palmboom. Als we de bergen zien in de morgen of in de avond krijgen we waanzinnige schaduwen. Gisteren bij zonsondergang stonden we boven aan de Fishermans canyon, die meandert 160 km lang. Hoe kan ik de beelden beschrijven? Dat kan ik niet. Fotograferen? Ach, mooie beelden, maar als je daar staat zie je zoveel meer.  Op dit moment (8 uur in de morgen) zie ik nog een zachte glimp van de volle maan, die ons ‘s nachts batterijen bespaart. Hij hangt net onder een heel langgerekte wonderbaarlijk gevormde wolk.

De laatste dagen koud in de morgen en de avond. We zijn duidelijk op weg naar de winter.

Ik schets een beeld: om 6 uur gaat de wekker (meestal ben ik dan al een minuut of tien wakker), het is nog donker. Ik trek de stop uit mijn luchtbed en trek de kleren aan, die ik klaargelegd heb: fietsbroek, sportbh en een jurkje. Daaroverheen een dikke fleece, niet elegant of charmant, maar wel lekker warm. Slaapzak in z’n foedraal, lakenzak in z’n foedraaltje, hamamdoek in de tas. En dan die rotklus: luchtbed luchtvrij maken, oprollen en in het zakje. Alles in een van de Ortliebtassen. Alles naar de truck en daarna de tent afbreken, oprollen en in de zak. Vaak komt Peter me helpen, maar soms is iemand anders hem voor 😉.

Vandaag, 22 mei, moesten we Namibië verlaten en fietsten we Zuid-Afrika binnen. Bureaucratie? Ja, zeker wel! Namibië uit stonden we met helmen op in het immigratiehokje en moesten we een formulier invullen. De goede lezer (ik dus niet, ik ga gelijk invullen...) zag dat alleen vraag 1 tm 14 ingevuld moesten. Gelukkig had mevrouw Custom geen bezwaar tegen mijn vertrek en was ze gauw klaar. Ik fietste door Niemandsland, de brug over, samen met Cees, Michiel, Johan en Peter. De eerste slagboom was van de Zuid-Afrikaanse politie. Die gaf Peter een briefje, waarop blijkbaar stond dat er 5 personen mogelijk door mochten. Daarna kwamen we bij een hokje waar we in moesten. Maar Peter was afgeslagen naar de wc, en toen moesten wij in het hokje wachten. Peter kwam, de stempels werden gezet en we mochten door. Een hokje verder weer politie. Weer naar binnen. Paspoorten laten zien. En alweer mochten we door. 

En nu zijn we dus in Zuid-Afrika. In Springbok. In een hotel. We zitten nu hutjemutje op een gekke plek bij de receptie, iedereen met telefoon. Het is, volgens mij, alweer een week geleden dat we wifi hadden.

Nog 3 fietsdagen, nog 2 keer kamperen. Het is een aflopende zaak. 

Foto’s

7 Reacties

  1. Nineke karsemeijer:
    22 mei 2019
    ha fijn weer een gaaf verhaal! wat een reis! (niets voor mij.......;-))
  2. Dia:
    22 mei 2019
    Supermooi verslag.
  3. Andre en Martella:
    23 mei 2019
    Geniet nog van je laatste dagen , Afrika kan zo verrassend mooi zijn ! Al moet je er zeeeer vroeg voor op staan . Maar de herinneringen zullen je steeds bijblijven !
  4. Iris Emma:
    23 mei 2019
    Wat een belevenis(sen) moet(en) dat zijn! Fantastisch.
  5. Anna Hinze:
    23 mei 2019
    wow! Wat een adembenemende reis! Heb je een foto van de woestijn in Namibië? Het zal wel een hele overgang zijn om thuis te komen. Hoop je snel te spreken.
  6. Elly:
    23 mei 2019
    Wat een mooi verslag weer, ik geniet met je mee
    Nog een paar dagen fietsen en kamperen, en op naar Kaapstad.
  7. Jeffers:
    24 mei 2019
    130 km.... respect....